(1896-1977) Duits schrijver, hoofdzakelijk bekend vanwege zijn toneelwerk, studeerde natuurwetenschappen. In 1924 werd hij dramaturg en het jaar daarop had hij zijn eerste succes met het blijspel Der fröhliche Weinberg.
De nazi's vaardigden in de jaren '30 een opvoeringsverbod voor zijn stukken uit. Z., die antifascist was, ging naar Zwitserland en vandaar naar de VS (1939), waar hij te New York aan een toneelschool doceerde en in 1946 de Amerikaanse nationaliteit aannam. In 1958 vestigde hij zich weer in Zwitserland en liet zich toen daar naturaliseren. Hij schreef aanvankelijk toneelstukken vol humor en levensvreugde, daarna maatschappijkritische satires, w.o. Der Hauptmann von Köpenick 1930, en stukken waarin actuele problemen aan de orde gesteld werden, zoals Des Teufels General 1946. Verder werk: toneel o.a. Schinderhannes 1927, Katharina Knie 1929, Barbara Blomberg 1949, Das kalte Licht 1955, Der Kranichtanz 1961, Der Rattenfänger 1975; de novellen Die Affenhochzeit 1932, Der Seelenbräu 1945, (Clementine), Die Fastnachtsbeichte 1959 (Zonder masker), Auf einem Weg im Frühling 1970 en de autobiografieën Als wär's ein Stück von mir 1966, Henndorfer Pastorale 1972 en Aufruf zum Leben 1976.