Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Tandem

betekenis & definitie

adv.

1. eindelijk, toch eindelijk, ten laatste. | versterkt door iam of aliquando, = eindelijk eens, toch eindelijk eens, b.v. tandem aliquando Catilinam ex urbe eiecimus, Cic. ; bij de imperat. heeft reeds het enkele tandem deze betekenis, b.v. tandem reprime iracundiam, Ter.
2. ter uitdrukking van ongeduld enz. in vraagzinnen = dan toch, in ’s hemels naam, quid tandem agebatis, Cic., quousque tandem? Cic.
3. om een opsomming te besluiten = eindelijk, om kort te gaan.

< >