Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Supplĭco

betekenis & definitie

(1); 1. in ’t alg., zich voor iemd verootmoedigen, iemd smeken, absol., Cic., alci publice, Cic., Graecis, Cic., Caesari pro alqo, Cic.

2. in ’t bijz., tot de godheid bidden, haar om genade smeken, een dank- of smeekgebed doen, per hostias diis, Sall. ; impers., venienti ture quasi deo supplicabatur, Sall.

< >