Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Stăbĭlis

betekenis & definitie

1. e, eig., vast, niet wankelend, pes, Ov., via, waar men vaste grond onder de voeten heeft, Cic., pugna, in het gelid, geregeld, Liv., domus, dat men steeds bewoont, Pl.

2. e, overdr., vast, standvastig, duurzaam, onveranderlijk, amicus, Liv., animus, Cic., voluptas, het bestendige genot (der volgelingen van Epicurus), het vrij zijn van smart, Cic., spondei, zwaar, Hor.

< >