ēmi, emptum (emtum) (3);
1. terugkopen, alqd, Cic.
2. kopen, necessaria ad cultum, Liv., vitam dies pretio, Cic.; overdr., pacem obsidibus, Caes. | in ‘t bijz., pachten, huren, vectigalia, portoria, Caes.; op zich nemen om (tegen betaling) uit te voeren, aannemen, opus, Cic.
3. loskopen = (door geld enz.) bevrijden, redden, se pecunia a iudicibus, Cic., alqm ab Acheronte suo sanguine, Nep., corpus (sc. aegrum a morbo), redden, Ov. | los-, afkopen = (door geld enz.) afwenden, metum virgarum pretio, Cic., vand. litem, zijn proces door een vergelijk beëindigen, Cic., culpam, weer goedmaken, Planc. in Cic. ep.
