1. intr., een bepaald punt overschrijden, (van vlammen) hoog uit-, opslaan. | overdr., (door een eigenschap boven iets) uitsteken, zich verheffen; (in een strijd) overwinnen.
2. trans., (een heuvel enz.) overklimmen, passeren; (boven iets) uitsteken. | overdr., te boven gaan, overtreffen; overwinnen, overweldigen; overleven.