afgekort exīn (ook exim), adv.
1. (van plaats) van daar, van daar af. | overdr., (van grond en oorzaak) vandaar, daardoor; (van locale volgorde) hierop, vervolgens.
2. (van tijd) hierop, daarna; bij lateren = sedert die tijd, sedert. | overdr., (bij optelling) daarna, vervolgens.