mersi, mersum (3);
1. trans., doen of laten opduiken, vand. emergere se of emergi, opduiken, boven komen, Cic. | overdr., se ex malis, zich ontworstelen, Ter., Nep., emergi ab admiratione, weer tot zich zelf komen, Liv.
2. intr., opduiken, ex flumine, Cic. | overdr., (aan een ongunstige toestand) zich ontworstelen, weer opleven; opklimmen, zich verheffen; zichtbaar worden, blijken.