distŭli, dīlātum, differre
I. trans.
a. uit elkander -, naar verschillende kanten dragen, - brengen, ulmos in versum, planten, Verg., ignem, verbreiden, Caes. | overdr., (geruchten enz.) verspreiden, vand. ook = (iemd) in opspraak brengen; (van tijd) uitstellen, verschuiven, tempus, uitstel toestaan, Cic., se, talmen, Ov.
b. verstrooien, verscheuren, verdelen, insepulta membra, Hor., nubila, Hor., partem classis, Vell.; verwijderen, verjagen, dilato Mithridate, Flor. | overdr., differre alqm, iemd in verwarring brengen, Ter., differri alqa re, door iets verontrust worden, bijna vergaan van enz., Ter.
II. intr., verschillen, inter se, Cic., ab alqo en ab alqa re, Cic., cum alqa re, Cic., alci rei, Hor., nihil differt inter deum et deum, er is geen onderscheid enz., Cic.; vand. differens, verschillend, afwijkend, ongelijk, Cic.