Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Collum

betekenis & definitie

i, n. (vulgaire bijvorm collus, i, m.) hals, invadere in collum, onstuimig om de hals vallen, Cic., collum obtorquere of obstringere, Pl., of torquēre, Liv., iemd met geweld bij de nek voor het gerecht slepen, collum dare, zich onderwerpen, Prop. | overdr., de hals van een fles, stengel (van de papaver).

< >