1. A d v.
in het rond, rondom enz., circum undique, van of aan alle kanten, overal in het rond, Lucr., Verg. | in de omtrek, ook = aan beide kanten.2. P r a e p. c. a c c., rondom, om; om, in de omtrek van, aan de zijden van; in of bij . . . rond, circum villulas nostras errare, Cic.; in de nabijheid van, bij, in ’t bijz. van begeleiders, aanhangers enz., qui circum alqm sunt, iemds omgeving, Cic., circum pedes (habere) homines formosos, als begeleidende dienaren, Cic.