ĕris, m. omheining, insluiting, vand.
1. gevangenis, kerker, verzekerde bewaring, fig. van het lichaam als de gevangenis der ziel. | meton. = de gekerkerde misdadigers ; als scheldwoord = schurk.
2. de slagboom (in de renbaan), gewl. plur.; fig., ad carceres a calce revocari, zijn leven van voren af aan beginnen, Cic.