Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Ante

betekenis & definitie

adv. (van plaats) van voren, vooraan. | (van tijd) te voren, voor, multis ante saeculis, Cic., multo ante, Ter., ante multo, Cic., longe ante, Cic., paulo ante, Cic., ignari ante malorum, met vroeger lijden, Verg.; ante quam of (in één woord) antequam, voordat, bij dichters soms quam ante, en pleonast., prius ... ante … quam, en prius ... quam ... ante.Praep. c. acc.

1. (van plaats) eig., voor, causam ante alqm dicere, voor iemd. als rechter, Cic. | overdr., voor, quem ante me diligo, meer dan mij zelf, Balb. bij Cic., ante Iovem haberi, hoger dan Juppiter, Curt., ante alqm of alqd esse, iemd. of iets overtreffen, Sall.
2. (van tijd) voor, ante lucem, Cic., multo ante noctem, Liv., soms achter zijn casus (vooral bij qui), diem statuo, quam ante, Cic. Bijzondere, uitdrukkingen: ante rem, voor de strijd, Liv.; ante tempus, voor de rechte tijd, Liv., ook = voor de vastgestelde, wettige tijd, Cic.; ante diem, voor de tijd, Ov., ook = voor de door het noodlot bepaalde tijd, Verg., Ov.; ante wordt met dies en een ranggetal verbonden ter aanduiding van de datum, b.v. a. d. VIII. kalendas Decembres, op de 8ste dag voor de kalendae van December, d. i. 24 November, Cic., (differre) in ante diem XV. Kal. Novemb. en dgl., Cic., Liv., ex ante diem enz., van ... af, Cic.

< >