Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Ambĭtĭōsus

betekenis & definitie

1. om iets heen gaand, iets omstrengelend, ambitiosa ornamenia, (te) weelderige, Hor.

2. praegn., gaarne naar eerambten dingend, vand. overdr., naar eer en hoge rang in de staat strevend, eergierig, eerzuchtig, plur. subst., ambitiosi, Cic.; eergierig in ’t alg., aanmatigend, ijdel, (van een redenaar) geaffecteerd, ook overdr. van zaken, amicitiae, uit eerzucht gesloten, Cic., mors, op effect berekend, Tac. | naar gunst jagend of hunkerend, vand. ook partijdig, ook overdr. van zaken, rogationes, met zelfzuchtige bedoelingen, Cic.; in ’t alg., ijverig naar iets strevend, dingend, hunkerend, pro gnato mater ambitiosa suo fuit, deed een goed woord voor enz., Ov.; overdr., van zaken, b.v. preces, dringende, innige, Tac.

< >