Ambĭtĭōsus
1. om iets heen gaand, iets omstrengelend, ambitiosa ornamenia, (te) weelderige, Hor. 2. praegn., gaarne naar eerambten dingend, vand. overdr., naar eer en hoge rang in de staat strevend, eergierig, eerzuchtig, plur. subst., ambitiosi, Cic.; eergierig in ’t alg., aanmatigend, ijdel, (van een redenaar) geaffecteerd, ook overdr. v...