(van Engels pure, zuiver), Engelse Protestanten, die in de 16e en 17e eeuw op grond van het Calvinisme aandrongen op zuivering der Anglicaanse Kerk van kath. gebruiken en instellingen. Verbonden met de parlementaire oppositie en de opgestane Schotten veroorzaakten zij de Revolutie, doch werden weldra door de radicale Independenten overvleugeld.
De Presbyterianen* onder hen sloegen eigen wegen in. De rigoristische levensopvatting van het Puritanisme heeft in het latere Piëtisme* en Methodisme* nagewerkt.