Staatsvorm: republiek (sedert 1946).
Staatshoofd: Elpidio Quirino (sedert 1948). Oppervlakte: 296.290 km2.
Bevolking: 18.847.000 inw. (1946). Vlag: blauw en rood horizontaal gestreept, met wit vak waarin een gouden zon en drie gouden sterren Hoofdstad: Manila (685.000 inw. in 1941). Munteenheid: Peso.
Godsdienst: R.K. (80 %).
eilandengroep in Z. O.-Azië, republiek. 7100 eilanden, totale opp. 296.290 km2, 18.847.000 inw. De grootste eilanden zijn Luzon, Mindanao, Samar, Negros, Palawan, Panay, Mindoro en Leyte, de eerste twee beslaan samen 67 % van de totale oppervlakte. Bergachtig en vulkanisch. Hoogste top de vulkaan Apo (2929 m). Er heerst een moessonklimaat; door de ligging der gebergten zijn echter de W.-gedeelten droger dan de Oostelijke.
De bevolking (Philippino’s) bestaat hoofdz. uit Maleiers (70 %). Er zijn veel Chinezen (10 %) en in de meest ontoegankelijke gedeelten leven de Negrito’s (Aeta’s o.a.), donkere dwergvolken. De belangrijkste producten: rijst, hennep, copra, rietsuiker, mais, tabak en rubber. Karbouwen. De bodem bevat goud, chroom, koper, ijzer en andere mineralen. Suiker-, textiel- en tabaksindustrie.
De republiek werd onafhankelijk van de Ver. Staten op 4 Juli 1946, na een 10-jarige overgangsperiode. De banden met de Ver. Staten zijn nog hecht. De staatsinrichting gelijkt sterk op die van dat land: president en vice-president gekozen voor 4 jaar, Senaat (24 leden) en Huis van Afgevaardigden (98 leden) eveneens gekozen door de mannelijke en vrouwelijke alphabeten van 21 jaar en ouder.