(1) (dierk.), wetenschap van bouw en vorm van organismen en organen, zowel in volwassen toestand als in hun ontwikkeling. Men onderscheidt: cel-, weefsel(histologie), organen{organologie), ontwikkelingsleer (ontogenie), ontleedkunde {anatomie), en vergelijkende anatomie;
(2) (plantk.), wetenschappelijke beschrijving en kennis van uiten inwendige vorm der planten, nauw samenhangend met plantenfysiologie (leer der levensverschijnselen). Men onderscheidt: cel(cytologie), weefselleer {histologie), inwendige morfologie {anatomie). Daar de omgeving grote invloed heeft op de planten zal M. van een moerasplant geheel anders zijn dan van een waterplant.