(Lat., dienaar), oorspr. titel voor de hoogste raadslieden van een vorst. Bij de ontwikkeling van het constitutionele stelsel werd de positie der M. zelfstandiger.
Door de invoering der ministeriële verantwoordelijkheid* zijn de M.-s de eigenlijke bestuurders van het land geworden. In Ned. benoemt de koning de M.-s en ontslaat hen naar welgevallen (79 Gw.). T.g.v. parlementair stelsel* is zijn vrijheid in deze echter zeer beperkt. De meeste M.-s staan aan het hoofd van een departement van algemeen bestuur. Sedert 1938 is het echter mogelijk M.-s zonder portefeuille te benoemen, die geen departement hebben. Ook in Belg. worden de M.-s (met en zonder portefeuille) door de koning benoemd (65 Gw.).