(afk. O.
Carm.), kloosterorde, die zich heeft ontwikkeld uit kluizenaarsnederzettingen op de berg Karmel, in 1240 naar Europa overgebracht, waar zij in twee takken voortleeft: de geschoeide Karmelieten, die een gematigde regel volgen, en de jongere of hervormde tak der ongeschoeide Karmelieten met een strengere regel. Beide orden zijn in Ned. vertegenwoordigd. Eveneens de beide observanties van de vrouwelijke tak.