(1758-1828), Duits anatoom en phrenoloog (phrenologie = schedelleer), die aannam, dat men aan de vorm van de schedel het karakter van de persoon kon bepalen (daar de schedel de vorm van de hersenen en dus van de hersenfunctie volgen zou). Tegenwoordig hecht men geen enkele waarde meer aan deze leer.
Wel zijn de onderzoekingen van Gall van belang geweest voor de kennis van de anatomie en fysiologie der hersenen.