(Arab. fagir, arm), Indische religieuze bedelaar, meest uit de kastenloze bevolking of uit de laagste kasten, echter soms ook asceten uit de kaste der Brahmanen. Door suggestie trachten de F.-s ongevoeligheid tegenover vuur, zonnebrand, pinnen enz. te verkrijgen.
In Mohamm. landen zijn F.-s asceten en tovenaars, in Perzië noemt men ze meest derwisj.