graaf (1810-1861), de beroemdste Italiaanse staatsman der 19e eeuw, de schepper der Italiaanse eenheid. Van 1826-1831 genie-officier; wijdde zich daarna aan economische studies.
Stichtte 1847 het dagblad ,,Il Risorgimento” (,,De Opstanding”). In 1848 volksvertegenwoordiger, 1850-1852 in kabinet d’Azeglio min. van Landbouw en Handel. Van 1852-1861 Minister-President, tevens min. van Financiën, Buitenlandse- en Binnenlandse Zaken. Werkte met grote bekwaamheid en onwrikbare volharding aan de totstandkoming van een verenigd Italië onder leiding van Piemont (Sardinië) en het koningshuis van Savoye. Wist, hoewel zelf constitutioneel monarchist, de steun van de republikein Garibaldi en diens aanhangers te verwerven. Liet Sardinië aan de Krimoorlog (1854-1856) deelnemen, om Italiaanse kwestie op vredescongres (Parijs 1856) te kunnen bespreken.
Bewoog 'Napoleon III op de geheime samenkomst te Plombières (1858) tot hulpverlening tegen Oostenrijk, waardoor in 1859 Lombardije verworven werd. Door handige diplomatie kwamen daar nog in 1860 Midden-Italië, Napels en Sicilië bij; Nizza moest echter aan Frankrijk worden afgestaan. Tweemaal werd C. in de kerkelijke ban geslagen, wegens opheffing kloosters en schending Kerkelijke Staat. Zijn laatste woorden waren: „Frate, frate, libera chiesa in libero stato” (Broeder, broeder, een vrije kerk in een vrije staat).