Zenuwinzinking; verlies van psychische energie.
Bijvoet (Artemisia glacialis): de alpenbijvoet; ook alsem der alpen.
Het bovengrondse deel van de bloeiende plant. 4% infuus, 15 minuten laten trekken. Drie kopjes daags, met koninginnegelei.
Gerst (Hordeum sativum).
De zaden. Gerstekorrels eten, in vleessoep en pap.
Honingklaver (Melilotus officinalis): de gewone honingklaver; ook gele steenklaver, malloot.
De bloeiende toppen, van juni tot augustus. 4% infuus, 20 minuten laten trekken. Drie kopjes daags, met koninginnegelei.
Salie (Salvia officinalis): de tuinsalie; ook selve.
De bladeren. 3% infuus, 20 minuten laten trekken. Drie kopjes daags, met honing. Ook: 8% infuus, 20 minuten laten trekken. Het infuus toevoegen aan het badwater.
Tarwe (Triticum sativum); ook weit.
De zaden. Kiemend zaad gebruiken. Hiervoor gehele korrels nemen, wassen en in een schaal met lauw water leggen. 24 uur laten weken, afspoelen en in een andere, minder diepe, schaal leggen; daarin steeds vochtig houden. Iedere dag de korrels afspoelen. Het zaad moet in 3 of 4 dagen ontkiemen (’s zomers in 2 dagen). Wanneer het worteltje (een klein wit puntje) zichtbaar wordt is de tarwekorrel voor consumptie geschikt. Dagelijks twee tot drie theelepels ervan eten. Steeds van tevoren de benodigde hoeveelheid bereiden. CONTRA-INDICATIE: bij overspannen personen.
Wilg (Salix alba): de witte wilg; ook schietwilg, knotwilg.
De schors van jonge, 2 of 3 jaar oude twijgen. 2% infuus, 15 minuten laten trekken. Twee of drie kopjes daags.
