v. (1 het warm-zijn; 2 vurigheid, gloed, hartstochtelijkheid):
1 de warmte der zon, de warmte v. d. zomer, de warmte v. h. bloed, dierlijke warmte; voetballen, en dat bij zulk een warmte! latente warmte, gebonden warmte;
2 iets met warmte verdedigen.