Gepubliceerd op 11-11-2021

veld

betekenis & definitie

1 o. velden (1 open land, buiten stad of dorp; 2 akker; 3 slagveld; 4 inz. in samenst.: vlakte; 5 begrensd vlak; 6 v. e. kijker: gedeelte, dat men kan waarnemen; 7 van wetenschappen: gebied, terrein; afdeling; 8 wap.: grond):

1 het open, het vrije veld;
2 velden en weiden; korenveld; de te velde staande gewassen;
3 het leger trekt te velde, gaat den vijand te gemoet; op ’t veld van eer vallen, sneuvelen; zegsw. het veld moeten ruimen, de slag verliezen, vluchten; veld winnen, fig. voortgang maken; het veld behouden, zich staande houden, niet teruggeslagen worden; de te velde staande troepen; zegsw. uit het veld geslagen, ontmoedigd, onthutst;
4 ijsveld, kogelveld, pekelveld;
5 de velden van een schaakbord;
6 het veld van een kijker; gezichtsveld; magnetisch veld, ruimte, waarbinnen zich de magnetische werking doet gevoelen;
7 een niet ontgonnen veld van studie;
8 een rode leeuw op een gouden veld;
2 v. (afk. van veldartillerie): hij dient bij de veld.

< >