Gepubliceerd op 11-11-2021

veertig

betekenis & definitie

(4 maal tien)

1 bep. telw. (bijvoeglijk) zijn vader is veertig jaar, hier is veertig gulden; hij is in de veertig, nl. jaren; (zelfstandig) we waren met veertigen; de Raad van veertig in Venetië;
2 rangtelw.: bladzijde veertig;
l. feertig, evenals vijftig, zestig, zeventig; van 41–50 is de v = v.

< >