Gepubliceerd op 11-11-2021

vatten

betekenis & definitie

vatte, h. gevat (1 grijpen, beetpakken; 2 v. e. koude enz.: opdoen, oplopen; 3 begrijpen; 4 zetten in):

1 iem. bij de arm vatten; dat zeil wil geen wind vatten; het anker vat niet; de dief is gevat, gepakt;
2 een koude vatten;
3 dat vat ik niet; vat je?
4 een edelsteen in goud vatten;

zie g e v a t; nog: vuur vatten, a) in brand raken, b) in geestdrift geraken, c) boos worden.

< >