Gepubliceerd op 11-11-2021

vaderen

betekenis & definitie

1. m. mv. (voorouders): onze vaderen hielden zich met die dingen niet op; der vaderen erf, ons land; zegsw. tot zijn vaderen gaan (of: verzameld worden), sterven; zie patres; de beschreven vaderen, zie beschrijven;

2. vaderde, h. gevaderd (Z.-N. dikwijls vader zeggen).

< >