bn., bw. (1 betrekking hebbende op de krijgskunde, wat tot de tactiek behoort, er betrekking op heeft; 2 handig, met overleg):
1. de tactische opleiding onzer officieren; een tactische cursus doorlopen; een tactische eenheid, een afdeling ener krijgsmacht, die bij het toepassen der tactiek een geheel vormt;
2. tactisch opereren; een tactische fout, b.v. bij het nastreven v. e. doel.