v., in bet. 1 en 2 synoden (Fr. synode, Gr.-Lat. synodus eig. = samenkomst: 1 kerkvergadering der geestelijken v. één bisdom; ook geheten diocesaan-synode; 2 hoogste gezaghebbend lichaam in de Ned. Hervormde kerk; 3 gesch. door de Staten beroepen algemene kerkvergadering te Dordrecht, 1618-1619):
1. synode te Roermond;
2. de synode bestaat uit 13 predikanten en 6 ouderlingen;
3. in deze synode werd uitspraak gedaan in zake de geschillen tussen Arminianen en Gomaristen.