Gepubliceerd op 11-11-2021

runnen

betekenis & definitie

I. runde, h. gerund (lit. t. lopen, rennen): het paard van Marco houdt vol te runnen.

II. runde, i. (eerste bet.), h. (tweede bet.) gerund (stollen; doen stollen); gew.; runnen I en II zijn etymologisch = rennen.

III. runde, h. gerund (Z.-N. huidvetten).

< >