o. (1 verkeer bestaande in onderlinge ruiling van zaken; 2 staathuish. het algemeen maatschappelijk verkeer, waardoor ieder de voortbrengselen van zijn arbeid ruilt tegen andere zaken, die hij behoeft):
1. het ruilverkeer met buitenlandse genootschappen;
2. het ruilverkeer onderstelt ruilmiddelen.