Gepubliceerd op 11-11-2021

roos

betekenis & definitie

v. rozen (1 plantk. rozestruik en rozebloem, bekende bloem en plant, Lat. rosa, ook wel de naam voor andere planten; 2 in fig. toepassing: beeld van iets aangenaams, liefs enz.; 3 als zinnebeeld; 4 schone maagd; 5 blos inz. in het mv.; 6 voorwerp of figuur, een roos in bet. 1 voorstellende; 7 benaming ener ongesteldheid of ziekte, inz. huidontsteking; 8 v. e. kompas: ronde schijf met de 32 windstreken; 9 ronde plek in het midden v. e. schietschijf; 10 diamant met plat grondvlak en het oppervlak met facetten in de gedaante v. e. afgeknotte pyramide):

1. de roos is de koningin der bloemen; tamme en wilde rozen; soorten van rozen b.v. mosroos, theeroos, maandroos; de Gelderse roos of sneeuwbal;
2. zegsw. de tijd baart rozen, op de duur komt veel terecht; hij gaat, hij wandelt op rozen, in voorspoed, geluk leven; spreekw. Geen rozen zonder doornen, geen lief zonder leed, alles heeft een onaangename zijde;
3. zie sub rosa; de roos is het zinnebeeld der liefde, der schoonheid, van het lijden (op de graven);
4. de roos van Dekama, titel v. e. roman van v. Lennep; (Bijbel) Ick ben een roose van Saron, Hooglied 2:1; R.-K. de geheimzinnige roos, de H. Maria;
5. met rozen op de wangen; zegsw. slapen als een roos, heerlijk, vast slapen, als kinderen, die in hun slaap een hoogrode kleur krijgen;
6. de gouden roos of deugdroos, op Laetare gewijde gouden roos, met diamanten bezet, zinnebeeld van Christus, als ereblijk door den Paus gegeven aan personen, steden enz., symboliserende hun deugden; de rode roos, kenteken v. h. huis van Lancaster, de witte roos, idem v. h. huis van York, in de 30-jarige Eng. successie-oorlog (1455-’85);
7. zie belroos, gordelroos, netelroos; een haarmiddel tegen roos, waarbij de hoofdhuid schilfers loslaat;
8. de roos v. het kompas;
9. in de roos treffen; roos, riep hij, raak, raak;
10. een gouden ring met heldere roos; roosjesslijper, z. ald.

< >