Gepubliceerd op 11-11-2021

rol

betekenis & definitie

I. v. rollen, rolletje;

1. stuk perkamentpapier, beschreven of bestemd om beschreven te worden, dat men om het gemakkelijk te hanteren, oprolde: hij spreidde de rol uiteen en las het volgende gedicht voor; dit is Vondel met zijn rol, een afbeelding van Vondel met een rol papier;
2. registerlijst, catalogus, in verschillende opvattingen; rechtst. register, lijst van zaken, die voor het gerecht moeten behandeld worden; mil., scheepst. lijst van

manschappen, schepelingen enz.: de zaken worden op de rol gesteld, gebracht; de deurwaarder houdt de rol, roept ieder op de beurt af; een zaak van (of: uit) de rol schrappen, afvoeren, fig. als afgedaan beschouwen; (mil., scheepst.) in de rol staan, tot de bemanning behoren; de rol der schutters aflezen; de rol der matrozen;

3. toneel: het papier, waarop, hetgeen de toneelspeler te zeggen heeft, staat geschreven; hetgeen op het papier staat; al hetgeen (woorden, gebaren enz.), waardoor een toneelspeler een persoon nabootst, voorstelt enz.: zijn rol van buiten kennen, leren; de rol spelen van hertog; fig. een (grote) rol spelen, zich door grote, gewichtige daden onderscheiden; een valse, mooie rol spelen; de rollen omkeren (of: verwisselen), fig. de onderlinge verhouding tussen twee of meer personen zodanig veranderen, dat de ene in de plaats van den ander treedt, b.v. van beschuldigde, aanklager worden; de rol der middeleeuwen, de taak der; een rol spelen, poseren, veinzen; in zijn rol blijven, uit zijn rol vallen, in de aangenomen pose, veinzerij volharden, of haar onvoorziens opgeven;
4. een in de vorm van een cilinder opgerolde enz. hoeveelheid van het een of ander; soms: een bepaalde maat: de schorten in een rolletje meenemen; een rol kaartpapier; een rolletje centen; een rolletje tabak, Z.-N. saamgewrongen streng pruimtabak;
5. een cilindervormig of rolrond stuk hout, steen, enz. tot verschillende doeleinden gebruikt: een koperen rol; de rol van een rolgordijn; ijzeren rollen of walsen, pletrollen; landbouw: de boer trok zelf de rol, houten of ijzeren cilinder, draaiende om een as in een raam, dienende om aardkluiten te breken of het land vlak te maken; houten rollen onder zware voorwerpen gesteld, om deze over de grond te rollen; de rolletjes onder de poten der tafel, platte schijf in het midden doorboord en om een as of spil draaiend, wiel of wieltje (zonder spaken); dat gaat (of: loopt) op rolletjes (of: een rolletje; Z.-N. wieltjes), voorspoedig, als gesmeerd; zijn rolletje(s) laten aflopen, zich lustig laten gaan, volop genieten;
6. het rollen van een kanarievogel, wijze van zingen, ook wel van andere vogels: in deze bet. ook m.: de rol van de kanarievogel;

II. m. zegsw. aan de rol zijn, gaan, de zwier.

< >