Gepubliceerd op 11-11-2021

roem

betekenis & definitie

m.;

1. in zegsw. eigen lof, grootspraak: zegsw. ergens roem op dragen, zich verheffen op iets; 2. het geroemd worden, lof en eer, die aan iem. of iets door anderen wordt toegekend: de roem van Napoleon; de roem van Rembrandt;
3. persoon of zaak, waaraan iem. of iets anders zijn roem te danken heeft; de eerste, de beste, voortreffelijkste: de roem van zijn geslacht; zijn onomkoopbaarheid is zijn roem;
4. kaartspel: het aankondigen of melden, dat men zekere voordelige kaarten in handen heeft; Z.-N. troef: kaartspel: heeft iemand roem? drie opeenvolgende kaarten.

< >