Fr. v. Lat. particularis van particula = deeltjes
I. bn. (1 niet geldende voor allen of iedereen,maar behorende bij één bepaalde zaak of persoon of een aantal zaken en personen; 2 privaat, niet publiek):
1. iems. particuliere mening; een particuliere school, bijzondere, niet openbaar;
2. een particulier secretaris; iems. particulier leven; persoon, zonder officiële waardigheid; een schrijven; iem. in het particulier spreken, onder vier ogen;
II. bw. (1 afzonderlijk, onder vier ogen; 2 op intieme wijze):
1. een particulier onderhoud;
2. iem. particulier kennen;
III. m. particulieren; vr. particuliere (iem., die geen post bekleedt: ambteloos burger, privaat persoon).