Gepubliceerd op 11-11-2021

pappen

betekenis & definitie

papte, h. (2), i. (1) gepapt (1 tot pap worden, een brijachtige massa vormen; 2 met pap bestrijken of bedekken; warme[lijnmeel]pap leggen op, en zo weken, of slijfmaken):

1. (stoomw.) de olie papte, vermengde zich met een hoeveelheid water;
2. roggebroden pappen, vóór het bakken van boven met meelpap bestrijken; op een zweer pappen; sterk gepapte katoen met meelpap stijfgemaakt.

< >