m. papegaaien, papegaaitje (O.-Fr. papegai, oorspr. Arab.: 1 de vogels van de familie der papegaaien, psittaci, van de orde der schreeuwvogels, thuis behorende op het Z. halfrond; 2 iem., die anderen napraat, zonder het recht te verstaan, naprater; 3 houten vogel op een staak of boom, waarnaar geschoten wordt):
1. de groene papegaai, de dwergpapegaai;
2. zij is de papegaai van haar moeder;
3. de papegaai afschieten, de prijs behalen.