Gepubliceerd op 11-11-2021

pad

betekenis & definitie

I. o. paden, paadje (1 weg, gemaakt door de voetstappen van de mensen of dieren, die er langs gingen, soms opzettelijk gemaakte weg in het open veld, het bos enz.; smalle weg, voetpad; 2 met zekere zorg onderhouden voetweg; 3 fig. weg, levensweg):

1 e. binnenpad, e. pad door het woud; gij moet dit pad inslaan; op het pad zijn, van huis;
2 de paden in de tuin;
3 steil en doornig is mijn pad; het verkeerde pad opgaan; het pad der deugd.

< >