Gepubliceerd op 11-11-2021

oversteken

betekenis & definitie

stak over, h., i. overgestoken (naar de overzijde gaan): met een bootje de rivier oversteken, overvaren; ’t Kanaal oversteken; zegsw. gelijk oversteken, bij het ruilen elkaar de voorwerpen overreiken; ik zou niet met hem willen oversteken, in zijn plaats willen zijn.

< >