overrom'pelde, h. overrom'peld (verrassen; onverwachts overvallen, inz.
slagen bij het overvallen; fig. een voorstel enz. bij verrassing doen aannemen): Namen werd overrompeld; zijn plotseling voorstel overrompelde de vergadering;
overrompeling
v. -en (verrassing): de overrompeling van een fort.