voer om, h. (1), i. (2 en 3) omgevaren (1 omver varen; 2 om iets heen varen; 3 varende een omweg maken):
1. de schipper heeft die paal omgevaren;
2. we zijn het eilandje omgevaren;
3 wegens de mist omvaren.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
voer om, h. (1), i. (2 en 3) omgevaren (1 omver varen; 2 om iets heen varen; 3 varende een omweg maken):
1. de schipper heeft die paal omgevaren;
2. we zijn het eilandje omgevaren;
3 wegens de mist omvaren.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: