I. m. in bet. 2 omslagen (1 omhaai, drukte; 2 belasting):
1. voor mij geen omslag maken; met weinig omslag, zonder veel omslag, zonder complimenten;
2. de hoofdelijke (afgeschafte) gemeentelijke belasting voor elk hoofd v. e. gezin naar de mate v. zijn inkomen;
II. m. en o. omslagen (1 omkleedsel; 2 linnen doek om een ziek lichaamsdeel, compres; 3 kruk, zwengel):
1. een linnen omslag; een omslag v. e. boek;
2. natte omslagen om het hoofd;
3. een boor met een omslag is een omslagboor.