Gepubliceerd op 11-11-2021

omrijden

betekenis & definitie

reed om, h., i. omgereden (1 rijden langs de omtrek van een voorwerp, een plaats; 2 her en derwaarts rijden; 3 langs een omweg rijden; 4 voorwerpen naar alle kanten heenbrengen, overal verspreiden; 5 rijdende omwerpen; 6 Z.-N. onderploegen):

1. ik moest het huis omrijden, de oprit was achter;
2. een uurtje in het bos omrijden;
3. ik ben een heel eind omgereden;
4. de studentenalmanakken omrijden;
5. een kind omrijden;
6. een stuk land, mest omrijden.

< >