I. bn. (1 zonder naam; niet getekend, anoniem; 2 van gevoelens, enz.: onuitsprekelijk groot, sterk; overstelpend):
1. een naamloze brief; een naamloze vennootschap, thans: ondernemingsvorm, waarbij eigendom en leiding zijn gescheiden en een maatschappelijk kapitaal, verdeeld in aandelen, de maatstaf is v. d. rechten, de verplichtingen en het risico der aandeelhouders;
2. een naamloos lijden; in deze bet. meestal nameloos;
II. bw. (in onuitsprekelijk hoge mate): nameloos gelukkig.