Gepubliceerd op 11-11-2021

moed

betekenis & definitie

m.;

1. gemoed, het binnenste van den mens en de aandoening en neigingen, in zegsw.: te moede zijn, zo gestemd als; het is mij te moede; in samenst.: deemoed, hoogmoed;
2. stemming, geneigdheid op een bepaalde tijd; gemoedstoestand: in arren moede;
3. drift, verbolgenheid, vero.: zijn moed koelen;
4. onverschrokkenheid, kloekmoedigheid: in deze bet. in alle naamv.: zegsw. moed hebben, iem. moed geven, de moed zonk hem in de schoenen; met verse moed beginnen; alle moed laten zakken; nog: Z.-N. de moed vol hebben, nl. van verdriet.

< >