lachte (lit. t. of gew. loeg), h. gelachen (bekende uiting van vrolijkheid, blijdschap, scherts enz.): tegen iem. lachen; dat is niet om te lachen; om iets lachen; zegsw. met iets lachen, a) er niet om geven, b) Z.-N. spotten met; in zich zelf lachen; in zijn vuistje lachen, heimelijk lachen; het is om te lachen, belachelijk; wie het laatst lacht, lacht het best; zich een bult, een ongeluk, een puist, een aap, een kriek, een stuip lachen, tranen lachen, onbedaarlijk lachen; zie ook boer; als zn. o.: schudden van het lachen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk