Gepubliceerd op 11-11-2021

juffer

betekenis & definitie

v. -s, in bet. 1 ook juffen, juffertje (1 beschaafd, huwbaar meisje uit de meer aanzienlijke standen; jonge dame, vero. of scherts.; 2 zekere fijne, slanke, gevleugelde insecten; 3 dennestam, gedeeltelijk vierkant beslagen; Z.-N. inz. zolderrib; 4 opzetstuk op een heipaal; 5 straatstamper):

1 die schone juffer van 20 jaar;
2 inz. als verkl.: de kleinere waternimfen heten juffertjes;
3 de juffers worden inz. gebruikt bij het maken van stellingen; Z.-N. -s van drie duim dik en één voet breed;
4 wil men de paal tot onder de voet van de heistelling inslaan, dan gebruikt men een juffer;
5 de juffer heet in het Fr. demoiselle;

jufferachtig, bn., bw. (als een juffer; nuffig; bedeesd enz.).

< >