Gepubliceerd op 11-11-2021

haperen

betekenis & definitie

haperde, heeft gehaperd;

1. niet verder kunnen, herhaaldelijk blijven steken: het rad der machine hapert telkens; hij zei het vers op zonder één keer te haperen;
2. ontbreken: wat hapert er aan? wat scheelt je?
3. Z.-N. haken: aan een haak haperen; hapering, v. -en.

< >